Vastleggen van uw startpunt
Wanneer u constant denkt: ‘mijn lichaam is nu niet goed genoeg, het moet slanker!’, dan zal het nooit goed genoeg voelen. Ook niet wanneer u al bent afgevallen. Door te accepteren hoe uw lichaam nu is en het te zien zoals het is, zullen veranderingen veel sneller opgemerkt worden. Een middel dat hierbij kan helpen is het vastleggen van uw startpunt. Dit kunt u doen door het meten van het startgewicht, maar een betere methode is het opmeten van uw lichaamsmaten. Een voorbeeld hiervan is de buikomvang.
Het opmeten van de buikomvang is een belangrijk onderdeel, omdat een teveel aan buikvet een risicofactor is voor het ontwikkelen van diabetes type 2 en hart- en vaatziekten. Dit komt doordat het vet rondom de buik, in tegenstelling tot het vet op de heupen en billen, ook in de buikholte en rondom de organen kan zitten. Dit zorgt voor een verminderde gevoeligheid voor insuline, wat een verhoogde bloedsuikerspiegel als gevolg kan hebben. De alvleesklier begint als reactie op een te hoge bloedsuikerspiegel extra insuline aan te maken. Dit kan allerlei verstoringen in de hand werken, met als één van de gevolgen het ontstaan van diabetes.
Een andere manier om uw startpunt vast te leggen, is het meten van het vetpercentage. Dit is bij uitstek een goede startmeting voor krachtsporters. Doordat krachtsporters veel spiermassa hebben, is hun gewicht automatisch ook hoger. De BMI van deze persoon kan dan aangeven dat hij of zij overgewicht heeft. Met het meten van het vetpercentage kan er echter naar voren komen dat deze persoon een juist een laag vetpercentage heeft en dus geen overgewicht heeft.
Het meten van uw vetpercentage kan gedaan worden door middel van een huidplooimeting bij een sportarts. Dit is een van de betrouwbaarste manieren waarop het vetpercentage gemeten kan worden. Het meten van het vetpercentage kan ook via speciale weegschalen, maar vaak meten deze alleen het vetpercentage tot aan de benen. Dit kan een vertekend beeld geven.
Maak een plan
Wanneer uw startpunt vastgelegd is, is het tijd om een plan te maken. Begin allereerst met uw doel: wat wilt u bereiken? Probeer een realistisch doel te stellen voor uzelf, zodat het een haalbaar doel is. Stel bij het maken van uw afval-plan de volgende vragen:
- Wanneer wil ik mijn doel bereikt hebben?
Onthoud hierbij dat een realistisch en gezond doel zich richt op ongeveer een halve kilo gewichtsverlies per week. Als u een bepaalde datum in uw hoofd heeft waarvoor een X aantal kilo kwijt gewenst is, kan er op deze manier gemakkelijk uitgerekend worden hoe lang hiervoor nodig is. Ook is het verstandig een paar extra weken in te calculeren voor het geval een plateau (geen gewichtsverlies) bereikt wordt. U kunt bij het bereiken van een plateau samen met een professional, zoals een diëtist, kijken naar de mogelijkheden om dit plateau te doorbreken.
- Hoeveel tijd heb ik per week om aan mijn doel te besteden?
Afvallen gebeurt wanneer er minder calorieën geconsumeerd dan er verbruikt worden door het lichaam. Het afvalproces is dus beïnvloedbaar door minder te eten of door meer te gaan bewegen. Probeer bij het maken van uw afval-plan rekening te houden met hoeveel extra beweging u in uw schema kwijt kunt om het verbruik van calorieën omhoog te laten gaan.
Het verbruik in het lijf is niet enkel afhankelijk van de beweging, maar ook van de uitvoering van opbouwende en herstellende processen in het lichaam. Verlopen deze processen niet goed als gevolg van een tekort in vocht en essentiële voedingsstoffen in het lichaam, dan zal ook de afvoer van afvalstoffen slecht verlopen in het lichaam en het verbruik erg laag zijn – ook al beweegt u veel.
- Wat ben ik bereid op te geven op de korte en de lange termijn?
Denk ook na over de dingen die u bereid bent om op te geven voor uw doelen. Kijk hierbij niet alleen naar de korte termijn, maar voornamelijk naar de lange termijn. De meeste mensen stellen voor zichzelf erg ambitieuze doelen, zoals ‘niet meer snoepen’. Echter, is dit voor velen moeilijk vol te houden op de lange termijn. Ook heeft het definiëren op een negatieve manier als effect dat mensen gaan hunkeren naar het hetgeen ze niet meer mogen van zichzelf. Zorg er dus voor dat u uw doelen duidelijk en positief definieert, zoals: ‘ik mag één keer per week een snack naar keuze consumeren’. Op die manier is de recover-fase veel gemakkelijker vol te houden.
Veranderen van de leefstijl
Wat veel mensen fout doen tijdens het afvallen, is dat ze volledig focussen op hun doel. Nu klinkt dit positief, maar daardoor stoppen ze te weinig moeite in het veranderen van hun volledige leefstijl. Een afvaltraject gaat niet alleen om het behalen van het gestelde doel. Als dit doel namelijk wegvalt, is er niets meer om voor te werken. Op deze manier zit het verloren gewicht er binnen de kortste keren weer bij.
Echter, klinkt het veranderen van de complete leefstijl voor veel mensen als een hele klus. Dit hoeft niet zo te zijn. Door te beginnen met het maken van kleine stapjes die niet teveel moeite kosten, kan groots resultaat behaald worden. Kijk naar wat u nu alvast kunt doen. Ga bijvoorbeeld van drie glazen sap per dag naar één glas per dag. Dit alleen kan al zo’n 400 kcal per dag schelen. Per week is dat dan rond de 2800 kcal.
Probeer te onthouden dat het afvaltraject niet stopt als u afgevallen bent. Het gewicht kwijtraken is slechts één doel. Het gaat er uiteindelijk om dat het een blijvende verandering van de levensstijl wordt, zodat het gewicht weg blijft en daarmee de verhoogde kans op chronische ziekten.
Bij Prodimed kunnen wij u ook helpen om af te vallen. Wilt u hier meer over weten? Neem vrijblijvend contact op en vraag dan een adviesgesprek aan.